De Omgevingswet bundelt wetgeving en regels voor ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water. Dit artikel behandelt de (erkende) maatregelen uit de Omgevingswet, uitgesplitst naar:
- energiebesparing
- afvalscheiding
- vervoersmanagement
Wettelijke regels voor energiebesparing
De energiebesparingsplicht is onder de Omgevingswet opgenomen onder het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) (artikel 5.15) en het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) (artikel 3.84). De energiebesparingsplicht geldt voor alle locaties met een jaarlijks energiegebruik vanaf 50.000 kWh elektriciteit (incl. eigen opwek) en/of 25.000 m3 aardgasequivalent per jaar. Locaties voldoen aan de energiebesparingsplicht door alle toepasselijke maatregelen te nemen van de Erkende Maatregelenlijsten (EML).
Lijsten met erkende maatregelen voor energiebesparing zijn er sinds 1 december 2015. De erkende maatregelen zijn de besparingsmaatregelen die zich in een bedrijf binnen vijf jaar terugverdienen. De EML maakt het voor ondernemers makkelijker om energie en kosten te besparen. Het schept ook duidelijkheid, waardoor de uitvoering en handhaving van de wet makkelijker verloopt. Eerst waren de lijsten per branche, m.i.v. 2023 is er één EML. Vanaf 2024 is er ook een aparte EML voor glastuinbouw, omdat er specifieke maatregelen zijn voor deze sector en de terugverdientijd van de maatregelen verschilt met andere sectoren.
De EML bestaat uit 3 onderdelen: Gebouwen, Faciliteiten en Processen. Elk onderdeel is onderverdeeld in meerdere categorieën waarin één of meerdere erkende maatregelen zijn opgenomen. Op basis van de situatie op een locatie, wordt bepaald welke categorieën voor Faciliteiten en Processen relevant zijn. De categorieën onder Gebouwen zijn in elke situatie relevant. Voor elke relevante categorie moet bepaald worden of de erkende maatregelen uit deze categorie van toepassing zijn en dus uitgevoerd moeten worden.
Aparte plicht voor activiteiten en gebouw(en)
De energiebesparingsplicht is onder de Omgevingswet opgenomen in twee besluiten. De energiebesparingsplicht uit het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) gaat over de milieubelastende activiteiten op een locatie. De energiebesparingsplicht uit het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) gaat over de gebouwen op een locatie, de zogenoemde gebruiksfuncties. Bijvoorbeeld een winkel- of kantoorfunctie.
Voert jouw organisatie de activiteiten uit? Bijvoorbeeld een winkel runnen? Dan is jouw organisatie verantwoordelijk voor de uitvoering van de activiteitgebonden maatregelen. De eigenaar van het gebouw is dat voor de gebouwmaatregelen, tenzij contractueel anders afgesproken. Dit kan dezelfde organisatie zijn, maar dat hoeft niet. Voor één locatie kunnen twee organisaties een energiebesparingsplicht hebben.
Heb je een energiebesparingsplicht? Dan moet je daar eens in de 4 jaar over rapporteren aan het bevoegd gezag.
Twee typen maatregelen en doelmatig beheer en onderhoud (DBO)
Maatregelen worden in twee typen ingedeeld:
Direct uitvoerbaar (voorheen toepasbaar op een zelfstandig moment)
De maatregel moet direct worden uitgevoerd, er hoeft niet te worden gewacht op een vervangingsmoment. De investering verdient zich binnen vijf jaar terug. Voor elke toepasselijke erkende maatregel die u niet uitvoert, moet u een gelijkwaardige of betere alternatieve maatregel uitvoeren. Met de alternatieve maatregel moet u net zo veel of meer energie besparen als de erkende maatregel.
Niet direct uitvoerbaar (voorheen toepasbaar op een natuurlijk moment)
De maatregel moet worden uitgevoerd op een natuurlijk moment, als apparatuur, installaties, of (bouwkundige) voorzieningen aan vervanging toe zijn. De meerkosten van het energiezuinigere alternatief verdienen zich binnen 5 jaar terug. Bijvoorbeeld: alleen bij vervanging van een cv-pomp is een (energiezuinigere) frequentiegeregelde cv-pomp verplicht. De meerkosten van een frequentiegeregelde pomp t.o.v. een standaard pomp verdienen zich in vijf jaar terug. De ondernemer moet zich op dat moment realiseren, dat sprake is van een verplichting. Organisaties met een (meerjaren)onderhoudsplan kunnen de maatregelen hierin opnemen.
Aanvullend zijn er bij iedere erkende maatregel voor energiebesparing ook maatregelen voor doelmatig beheer en onderhoud (DBO) vastgesteld. Lees verder in de maatregel Jaarlijks doelmatig beheer en onderhoud van (erkende) energiemaatregelen. Bijna alle bedrijven zijn verplicht hun energieverbruik te registreren en monitoren, zie de maatregel Registreer en analyseer energieverbruik | energiebeheerÂsysteem, EBS.
Erkende energiemaatregelen in de Stimular-maatregelen-database
Alle erkende energiemaatregelen staan in de maatregelen-database op stimular.nl. Je kan verplichte maatregelen selecteren en in de maatregel kan je dan zien voor welke branches de maatregel veelal toepasbaar is. Je kan ook de verplichte maatregelen voor jouw branche selecteren. Stimular heeft hiervoor een inschatting gemaakt welke maatregelen in welke branches toepasbaar zijn.
Erkende energiemaatregelen in de Milieubarometer
Met de Milieubarometer maken bedrijven en organisaties eenvoudig een CO2-footprint en milieugrafieken van hun bedrijfsvoering. In de Milieubarometer zijn de erkende maatregelen te herkennen aan het blauwe labeltje (logo Rijksoverheid). Organisaties kunnen hier eenvoudig een overzicht bijhouden van de energiemaatregelen. Stimular heeft hiervoor een inschatting gemaakt welke maatregelen in welke branches toepasbaar zijn.
Wettelijke regels voor afvalscheiding
Bedrijven en organisaties moeten hun afval scheiden, zodat het op de juiste manier verwerkt kan worden. Hoe afval verwerkt moet worden staat in het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP3). De regels over het scheiden van afval staan in artikel 3.39 lid 1 sub e van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal).
De uitwerking van de wettelijke regels staan (sinds 2 maart 2021) in hoofdstuk B.3 Gescheiden houden van afvalstoffen van het LAP3 (paragraaf B.3.4 Bedrijfsafval).
Bedrijfsafval dat je moet scheiden bestaat uit:
- Bedrijfsafval dat je afhankelijk van je bedrijfssituatie moet scheiden
Welk bedrijfsafval je moet scheiden hangt af van de grootte van je locatie en je wekelijkse hoeveelheid afval. Heb je bijvoorbeeld een heel klein bedrijf, dan is er beperkt ruimte voor afvalcontainers. Daarom hoef je niet in alle gevallen afval te scheiden. - Bedrijfsafval dat je moet scheiden als je er eenmalig veel van hebt
Soms heb je eenmalig veel van één soort afval. Bijvoorbeeld bij onderhoud, een grote levering, als je je inventaris vervangt of nieuwe bedrijfskleding aanschaft. - Bedrijfsafval dat je altijd moet scheiden
Dit bedrijfsafval moet je altijd scheiden, of je daar nu veel of weinig van hebt. Ook maakt het niet uit hoe vaak je het afval hebt.
Bekijk welk afval in welke categorie valt in de Afvalwijzer voor bedrijven
Wil je weten welke afvalstromen je moet scheiden? Ga naar de Afvalwijzer voor bedrijven en doorloop de checklist. Het resulterende overzicht van te scheiden afval kun je uitprinten of opslaan.
Ongeacht de bedrijfssituatie moet gevaarlijk afval (waaronder asbest) altijd gescheiden worden.
Afval maatregelen in de Stimular-maatregelen-database
In de maatregelen-database op stimular.nl staan vele afvalscheidingsmaatregelen. Per branche kan je de verplichte maatregelen selecteren en in de maatregel kan je zien voor welke branches de maatregel verplicht is, d.w.z. dat de afvalstromen over het algemeen voldoende vrijkomen om afvalscheiding uit te kunnen voeren.
Afval maatregelen in de Milieubarometer
In de Milieubarometer zijn de afvalscheidingsmaatregelen die standaard zijn voor een bedrijf in de betreffende branche te herkennen aan het blauwe labeltje (logo rijksoverheid).
Wettelijke regels voor vervoersregistratie
Om aan de afspraken van het Klimaatakkoord te voldoen, zijn regels voor werk-gebonden personenmobiliteit vastgelegd in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Volgens het Bal moeten alle organisaties met 100 of meer werknemers vanaf 1 juli 2024 voldoen aan de Rapportageverplichting werkgebonden personenmobiliteit. Anders dan voor de wetgeving voor energie en afval is het nemen van energiebesparende maatregelen (nog) niet verplicht voor de WPM.
Daarnaast moeten grotere bedrijven (met 250 of meer fte of een jaaromzet van meer dan € 50 miljoen óf een jaarlijkse balanstotaal van meer dan € 43 miljoen) vanuit de Europese Energie-Efficiency Richtlijn ook rapporteren over hun vervoer. Daarnaast moeten deze bedrijven voor de EED ook energiebesparende vervoersmaatregelen in kaart brengen.
De WPM en de EED hanteren dus verschillende drempelwaarden waarboven het registreren van het vervoer (en het nemen van maatregelen) verplicht is. Daarnaast verschillen ook de eisen over welk vervoer je dan wettelijk verplicht bent te registreren.
Lees voor meer informatie onze blog over de verschillen tussen de gevraagde gegevens voor de EED en de WPM. Bezoekersverkeer en goederenvervoer vallen niet onder de WPM of onder de EED
Vervoer kan ook onderdeel zijn van het onderdeel Milieu in de eerdergenoemde CSRD rapportage. In dat geval moet je de CO2-footprint van je vervoer berekenen, klimaatdoelen stellen en jaarlijks rapporteren over de vorderingen ten opzicht van je reductiedoelen.
Vervoersmaatregelen in de Stimular-maatregelen-database
In de maatregelen-database op stimular.nl staan meer dan 80 maatregelen over woon-werkverkeer, zakelijk verkeer, goederenvervoer en bezoekersverkeer. Via het filter proces of thema kunnen deze onderwerpen verkend worden.
Vervoersmaatregelen in de Milieubarometer
In de Milieubarometer zijn de vervoersmaatregelen onder de verschillende subcategorieën terug te vinden. De maatregel Vervoersmanagementplan is gemarkeerd met een blauw labeltje (logo Rijksoverheid) om helder te maken dat vervoersmanagement verplicht kan zijn.
Bron: Stichting Stimular, RVO over Erkende maatregelen, RVO over energiebesparingsplicht, LAP 3