Met een CO2-footprint bepaal je de impact van jouw bedrijf of organisatie op het klimaat. Welke activiteiten neem je mee in je footprint? Je start met je eigen bedrijfsvoering en breidt uit met emissies in de keten.
In het kader van het internationale Greenhouse Gas (GHG) Protocol is een standaard ontwikkeld voor het rapporteren van emissies van broeikasgassen van bedrijven. Deze standaard schrijft voor dat bedrijven hun emissies rapporteren in drie scopes:
Zie de uitleg, voorbeelden en afbeelding van scopes uit het GHG Protocol.
Je start met je eigen bedrijfsvoering (scope 1, scope 2 en zakelijke reizen). Je breidt uit met emissies in de keten (scope 3). Hieronder lees je hoe je dit aanpakt.
Lees verder:
De emissies (scope 1 en scope 2) van je eigen bedrijfsvoering komen voort uit:
Stimular adviseert om de emissies van de bedrijfsvoering compleet te maken door hieraan toe te voegen:
Op bovenstaande activiteiten heb je voldoende invloed om de CO2-uitstoot de komende jaren flink te reduceren. De impact van deze activiteiten is goed meetbaar.
Menskracht en budget voor klimaatneutrale bedrijfsvoering
VPRO, Wim Amels
“Met medewerkers vanuit verschillende afdelingen hebben we keuzes gemaakt voor het afbakenen van de CO2-footprint. Wel of niet energieverbruik op productielocaties, vervoer van ingehuurde cameramannen en ingekochte producties?"
Naast het energieverbruik in gebouwen, werkprocessen en vervoer zijn er nog meer activiteiten die CO2-uitstoot veroorzaken. De aard en impact van de activiteiten varieert sterk per branche. Voorbeelden zijn emissies die ontstaan bij ingekochte diensten zoals uitbesteed transport en afvalverwerking. Ook de ingekochte materialen en producten leveren emissies op. In het GHG Protocol worden dit scope 3 emissies genoemd, die worden ingedeeld in 15 categorieën (zie hieronder bij de toelichting van scopes).
Een richtlijn uit het GHG-protocol is om per scope 3 categorie te bepalen of deze emissie relevant is op basis van de grootte van de geschatte emissies en criteria zoals de mate van invloed van het bedrijf door bijvoorbeeld de positie in de keten, of de visie van stakeholders. Categorieën die als “niet relevant” zijn beoordeeld mogen worden weggelaten in de footprint.
Het is gangbaar om het inzicht in scope 3 stap voor stap op te bouwen. Het lukt meestal niet om alles in een keer scherp te krijgen. Stimular beveelt de volgende stappen aan bij het meten van scope 3 (voor zover relevant):
Scope 3 is minder precies te meten dan scope 1 en 2. Stap a. is al meer gebaseerd op schattingen. Stap b. is complex en vereist meestal inbreng van een expert. Stap c. vereist berekeningen en samenwerking in de keten om data te verkrijgen. Lees meer over de categorieën per stap in het stappenplan voor het opstellen van een CO2-footprint.
Ook de supply chain is belangrijk
AAE Machinebouw, Ingeborg Höld
“Voor onze CO2-voetafdruk kijken we naar drie niveau’s. In eerste instantie kijken we naar scope 1 en 2. Maar ook scope 3, de supply chain, is belangrijk. Hoe duurzaam geproduceerd zijn de producten die wij inkopen? Daar kunnen wij onze leveranciers op aanspreken.”
Vezet heeft kapstok voor ketenaanpak in beeld
Koninklijke Vezet B.V., Els van Soest (Quality & Food Safety Manager)
“Met de analyse van Stimular zien we echt waar de CO2-impact zit. En kunnen we grote van kleine zaken onderscheiden. Ik heb veel geleerd over onze scope 3 emissies. Nu gaan we doorpakken en de grote impactcategorieën terugdringen."
In het kader van het internationale Greenhouse Gas (GHG) Protocol is een standaard ontwikkeld voor het rapporteren van emissies van broeikasgassen van bedrijven. Deze standaard schrijft voor dat bedrijven hun emissies rapporteren in drie scopes.
Directe emissies van broeikasgassen uit installaties en voertuigen van het bedrijf. Voorbeelden zijn emissies die voortkomen uit gebruik van aardgas in verwarmingsketels en voertuigbrandstoffen voor het wagenpark. Sectoren met significante directe emissies van andere broeikasgassen dan CO2 zoals methaan, koudemiddelen en lachgas, rapporteren deze in scope 1. Deze sectoren worden toegelicht in Wat is klimaatneutraal.
Indirecte emissies van broeikasgassen die ontstaan door de opwekking van elektriciteit, warmte, koude en stoom in installaties die niet beheerd worden door het bedrijf. Voorbeelden zijn emissies die voortkomen uit gebruik van elektriciteit en uit stadsverwarming.
Overige indirecte emissies die ontstaan als gevolg van activiteiten van het bedrijf maar uit bronnen die niet worden beheerd door het bedrijf. Voorbeelden zijn emissies die voortkomen uit zakelijke reizen, woon-werkverkeer, uitbesteed transport en afvalverwerking. De emissies van ingekochte materialen, producten en diensten worden upstream emissies genoemd. Er zijn ook downstream emissies van producten en diensten die het bedrijf aan klanten levert.
Voor scope 3 rapportage zijn 15 categorieën gedefinieerd in het GHG Protocol.
Scope 3 categorieën GHG Protocol | Emissies door … |
Upstream: | |
1. Ingekochte goederen en diensten | Winning van grondstoffen, productie en transport van ingekochte goederen en diensten |
2. Aangeschafte kapitaalgoederen | Winning, productie en transport van materialen in vastgoed en andere kapitaalgoederen die lang in gebruik zijn |
3. Brandstof- en energiegerelateerde activiteiten | Die niet in scope 1 en 2 zijn meegenomen |
4. Upstream transport en distributie | Het uitbesteed transport. Plus het vervoer in de voorketen, soms zijn deze emissies al meegenomen in categorie 1 of 2. |
5. Verwerking productieafval | Transport en verwerking van vast afval en afvalwater door afvalverwerkers |
6. Zakelijke reizen (Business Travel) | Zakelijke reizen met privéauto’s, OV en vliegtuig |
7. Woon-werkverkeer | Vervoer tussen woonplaats en werk en optioneel het energiegebruik van thuiswerk |
8. Upstream geleaste activa | Gebruik van gehuurde of geleaste middelen, die niet in scope 1 en 2 zijn meegenomen |
Downstream: | |
9. Downstream transport en distributie | Het transport verderop in de keten, exclusief het vervoer dat je zelf betaalt. Bezoekersverkeer. |
10. Bewerken van verkochte producten | Het bewerken van verkochte producten |
11. Gebruik van verkochte producten | Het gebruik van verkochte producten tijdens de verwachte levensduur |
12. End-of-life verwerking van verkochte producten | Afvalverwerking na einde levensduur van verkochte producten |
13. Downstream geleaste activa | Gebruik van producten die het bedrijf aan anderen verhuurt |
14. Franchisehouders | Scope 1 en 2 emissies van franchisebedrijven |
15. Investeringen | Scope 1 en 2 emissies van investeringen |
De CO2-Prestatieladder is een certificeringsysteem dat bedrijven en organisaties helpt bij het reduceren van CO2. Je kunt certificeren op vijf niveaus. Vanaf niveau 3 ga je de CO2-uitstoot van je bedrijf bepalen. Let op dat er nog meer eisen zijn om het certificaat te halen.
De CO2-Prestatieladder hanteert de GHG-indeling van scopes zoals hierboven beschreven. Voor niveau 3 van de CO2-Prestatieladder is het verplicht om de emissies van scope 1, scope 2 en zakelijke reizen uit scope 3 te meten.
Directe emissies van methaan, lachgas en oplosmiddelen/koudemiddelen hoeven in de CO2-Prestatieladder nu nog niet te worden meegenomen in scope 1, maar dit is wel aangekondigd voor de update van het Handboek CO2-Prestatieladder.
Op niveau 4 en 5 van de CO2-Prestatieladder breng je ook je scope 3 emissies in kaart. Let op dat er nog meer eisen zijn om het certificaat te halen. Als je wilt certificeren voor de CO2-Prestatieladder niveau 4 of 5 volg dan de instructies voor scope 3 analyse in het Handboek CO2-Prestatieladder.
Voor een product is het afbakenen van de mee te nemen activiteiten in de klimaatneutraal doelstelling een vak apart. Hierbij wordt de methodiek van levenscyclusanalyse (LCA) toegepast. Per levensfase van het product worden de significante grondstoffen en processen bepaald en de bijbehorende CO2-uitstoot.
Bij de afbakening van de CO2-berekening voor producten worden standaarden gebruikt, bijvoorbeeld ISO-normen en de “Greenhouse Gas Protocol Product Life Cycle Accounting and Reporting Standard”. De afbakening voor producten wordt meestal tijdens een LCA-onderzoek vastgesteld.
Volgende stap in de Wegwijzer klimaatneutraal ondernemen: Nulmeting & monitoren van je CO2-footprint.
Klimaatneutraal
Wegwijzer klimaatneutraal
ondersteuning nodig?
Stimular ondersteunt bij het opstellen van een CO2-footprint en adviseert over de relevante maatregelen op gebied van energiebesparing, inzetten van duurzame energie en duurzaam vervoer. Stimular begeleidt ook certificering op alle niveaus van de CO2-Prestatieladder..
Navigatie
DIRECT NAAR
Contact
Volg ons
Stimular nieuwsbrieven
Abonneer je nu!
© 2020 Stichting Stimular
Abonneer je nu!
Abonneer je op onze doe-het-zelf-nieuwsbrief met inspirerende voorbeelden, hulpmiddelen en maatregelen om met je bedrijf of organisatie te werken aan duurzaam ondernemen. Max. 10 keer/jaar.